Column Trudeke: Exotisme of eenheidsworst

Exotisme

In de media wordt ‘de ander’ meestal voorgesteld als hetzij een exotische vreemde hetzij iemand die hetzelfde is als ‘wij’. Als antropoloog probeer je te begrijpen op welke manier de ander ‘anders’ is, zonder te vervallen in exotisme. Je laveert zorgvuldig tussen de Scylla van het exotisme en de Charybdis van het universalisme. Maar soms maak je toch dingen mee, waarbij je toch juist met je neus op één van die twee uitersten wordt gedrukt.

Sommige dingen zijn overal hetzelfde. Hoe groot de sociale en culturele verschillen ook moge zijn; het gedrag van kleine kinderen onttrekt zich hier soms aan. Toen ik veldwerk deed in een dorpje in de Kalahari maakte ik iets dergelijks mee. Het was mijn eerste veldwerk en ik was natuurlijk vooral gespitst op het begrijpen van het andere van die samenleving en had weinig oog voor overeenkomsten.

[pullquote]“Het is altijd hetzelfde: als ik hem net heb gewassen en schone kleren heb aangedaan, gaat hij spelen op het enige modderige plekje dat er te vinden is.”[/pullquote] Mijn assistente, Sanna, had drie kleine kinderen. Op een dag ging ik naar haar toe, omdat we hadden afgesproken samen en met haar kinderen naar het dorpscentrum te gaan voor de viering van de Onafhankelijkheidsdag. Ik kwam aan bij haar woning: een kleine hut, omgeven door mul zand met hier en daar wat doornachtige struiken. Er liepen wat geiten en magere honden rond. Sanna zat naast een teil waswater en kijkt zuchtend naar haar jongste zoontje. Ze zegt: ‘Het is altijd hetzelfde: als ik hem net heb gewassen en schone kleren heb aangedaan, gaat hij spelen op het enige modderige plekje dat er te vinden is.’

Zo herkenbaar, in gedachten hoorde ik precies dezelfde verzuchting van Nederlandse moeders.

Het andere uiterste maakte ik mee in Congo. Tijdens mijn veldwerk in de Kasai maakte ik kennis met de koning van de Lele. De Lele-vorst was, ook in de prekoloniale tijd, een persoon zonder politieke macht, maar met een belangrijke sacrale rol.

Bij de eerste kennismaking ontmoette ik een gewone man. We hebben met elkaar zitten praten over van alles: politiek, economie, zijn eigen positie als sacraal vorst, etc. Het was een ontwikkelde, rustige, wat bescheiden man.

Op een gegeven moment besloten de anderen mensen die bij het gesprek aanwezig waren, dat ik de vorst ook in vol ornaat moest zien. Ik zal zijn kostuum niet in detail beschrijven. Het bestaat uit een raffia rok van ongeveer 10 meter stof, een grote hoeveelheid kauri schelpen, koperen been- en armringen en huiden van diverse roofdieren. Bij elkaar weegt het ruim 40 kilo.

Op een gegeven moment besloten de anderen mensen die bij het gesprek aanwezig waren, dat ik de vorst ook in vol ornaat moest zien.

De koning verliet het vertrek met een aantal helpers om zich te laten aankleden. Dit duurde uiteraard een tijdje. Toen hij weer terug kwam, had er een metamorfose plaatsgevonden. Hij maakte zijn entree en vulde daarmee de ruimte, puur door zijn aanwezigheid. Tevoren had hij naast me op een bank gezeten, nu nam hij plaats op een speciaal voor hem neergezette stoel. Hij sprak ook niemand meer rechtstreeks aan, maar sprak alleen via een intermediair.

Kleren maken de man, of in dit geval, het kostuum maakt de sacrale vorst. Ik was niet meer in het gezelschap van een gewoon mens, maar van een imponerend en ook beangstigend wezen.

Afbeelding: Een danser van de Lele door Trudeke Vuijk

Trudeke Vuijk
Trudeke Vuijk is antropologe. Ze heeft onderzoek gedaan in een aantal landen in Afrika. De beeldvorming over Afrika vindt ze veel te eenzijdig en om die reden wil ze graag een bijdrage leveren aan een genuanceerder en veelzijdiger beeld over Afrika. Daarom biedt ze lezingen en cursussen aan over Cultuur en Geschiedenis van Afrika. Meer informatie hierover is te vinden op www.afrika-lezingenencursussen.nl