Dekolonisatie en antropologie

Als antropologen, sociologen en historici bestuderen we voornamelijk ‘de ander’. Tot op heden gebeurt dat met name door een patriarchale, westerse lens. Dit werd ook wel een koloniale lens genoemd. Tegenwoordig bevinden wij ons in een post-koloniale setting. Maar wij kunnen stellen dat in de bovengenoemde vakgebieden het neo-kolonialisme een dominante discours is. Dit is zelfs terug te zien in woordgebruik, zoals het Nederlandse Nationaal Museum van Wereldculturen in 2017 laat zien met hun speciale koloniale woordenboek voor museu ‘Words Matter’ (Van der Valk 2017). Kolonialisme eindigt namelijk niet wanneer de bezetter zich uit het gebied wegtrekt (Uddin 2011). In dit artikel meer over hoe antropologen een bijdrage kunnen leveren aan de dekolonisatie van het discours.

Machtsverhoudingen

Kennis en cultuur worden collectief geproduceerd, maar worden beheerst door machtsverhoudingen. Dekolonisatie van kennis en cultuur draait dus om het veranderen van machtsverhoudingen: de discourse moet niet enkel gediversifiseerd worden, maar veranderd. Gemakkelijk is dat echter niet, doordat gemeenschappen vaak gevormd zijn door een lange koloniale geschiedenis, waarin ‘straight white upper-class men’ nog altijd aan de top van de sociale orde staan. Hierdoor leggen veel disciplines nog altijd veel focus op de ervaringen en prestaties van deze groep (Gopal 2017). Oftewel: ’’We were grappling with what we call today the enduring coloniality of power, political economy, and knowledge.’’ (Harrison 2016). 

De antropologie speelt naar mijn mening een belangrijke rol in het realiseren van de dekolonisatie van het dominante discourse, daar haar unieke kenmerken, etnografie en participerende methodes, de macht en kracht hebben (marginale) groepen een stem te geven. Belangrijk is de realisatie dat het nodig is om ook de antropologie te dekoloniseren. Als wij dit niet doen, blijven de hiërarchiën van controle en macht en onderdrukkende systemen van kennisproductie bestaan (McGranahan 2016).

Kennisproductie en gelijkwaardigheid

Twee belangrijke componenten in de dekolonisatie van de antropologie zijn het dekoloniseren van de epistomologie en de methodologie. Het dekoloniseren van de epistomologie heeft effect op de canon. Faye Harrisson, die ‘Decolonizing Anthropology’ publiceerde in 1991, suggeerde destijds dat wij meer zogenaamde ‘third world intellectuals’ moeten gaan lezen (Harrison 2016). Dit is met name belangrijk voor mensen, die zichzelf niet of nauwelijks herkennen in de dominante discourse en het curriculum op scholen en universiteiten. Kennis en cultuur worden collectief geproduceerd. Alle groepen hebben daarom het recht om zichzelf te herkennen in verhalen en te zien en te begrijpen wat hun rol en bijdrage is geweest bij de totstandkoming van hun kennis en cultuur.

Het dekoloniseren van (antropologische) methodologie heeft met name invloed op de wijze van kennisproductie en speelt een cruciale rol in het dekoloniseren ervan. Europese en Amerikaanse, oftewel Westerse, mannen waren overwegend de ‘ik’ achter de theoretici, onderzoekers en onderwijzers. Door (ontdekkings)reizen werd ‘de ander’ ‘ontdekt’ en werd besloten dat deze bestudeerd moesten worden. Dit resulteerde in de dominante gedachte dat ‘de ander’ veelal ondergeschikt, onderontwikkeld en dus ‘savage’ was. In de loop der tijd is dit beeld veranderd en werd de insteek van onderzoek het begrijpen van ‘de ander’. De onderliggende gedachte was echter nog vaak dat een groep ondergeschikt was aan of onderontwikkeld ten opzichte van het Westen. 

Etnografisch onderzoek en een participatieve aanpak betekent dat antropologen zichzelf onderdompelen in de dagelijkse leefwereld van mensen over de hele wereld en op die manier over ze leren. Ze geven zich over aan de wereld van ‘de ander’ en worden als het ware ‘re-socialized’ en ‘encultured’ (Harrison 2016). De antropoloog moet zich kwetsbaar opstellen en zichzelf gelijkstellen aan de ander. Het principe van reciprociteit speelt een sleutelrol in deze methodologie en resulteert in een gelijkwaardigheid, die een sleutelrol speelt in de dekolonisatie van kennis en cultuur. 

Impact en verantwoordelijkheid

Ik zie participerend onderzoek en etnografie als sleutels tot democratisering en dekolonisatie van kennis en cultuur. Zoals Harrison ook aangeeft, is dit wel gebaseerd op een intensieve toewijding en is tijdsduur van belang. Hoewel er veel wetenschappers zijn, die beweren etnografisch onderzoek te doen, zijn het de antropologen, die keer op keer weer terugkeren naar gemeenschappen over een lange tijdsperiode, die daadwerkelijk etnografisch onderzoek doen. Zij zijn erop gebrand de complexiteit en nuance van de leefwereld van de ander te begrijpen en realiseren zich dat één bezoek of één enquête slechts een ‘snapshot’ is van de werkelijkheid (Harrison, 2016). 

Daarnaast vind ik het belangrijk om te noemen dat antropologen bewuster moeten omgaan met de informatie en kennis, die zij verzamelen en moeten nadenken over de impact van deze informatie en het soort onderzoek dat gedaan wordt. Nog al te vaak wordt informatie meegenomen en vervolgens aangepast (door derden), zodat het past binnen het dominante discourse en politieke agenda’s (McGranahan 2016) . Als antropoloog is het belangrijk je bewust te zijn van je (machts)positie en er zorg voor te dragen dat de informatie en kennis, die je opdoet, op een juiste manier verwerkt en gebruikt wordt. De relatie tussen representatie en de koloniale traditie staat constant ter discussie (Uddin 2011). Antropologen moeten daarom hun verantwoordelijkheid nemen in de rol, die zij spelen in de representatie van anderen.

Referentiekaders

Lange tijd werd bovendien gedacht dat de antropoloog de enige was, die analyses kon maken en theoriën kon maken. Elke onderzoeker neemt echter zijn/haar eigen referentiekader mee naar het veld, waardoor etnografen, Westers en niet-Westers, ook in het veld bij het interpreren van data koloniaal gedachtegoed tegenkomen. De opdracht van de antropoloog is zich bewust te zijn van dit referentiekader en het los te laten in relatie tot de ander. Wanneer wij (h)erkennen dat elk mens een wijsheid, intelligentie en kennis bezit, die uniek is, kunnen wij nieuwe vormen van kennis en interpretaties produceren, die de mogelijkheid hebben om bij te dragen aan de verandering van discoursen en de wereld (Harrison, 2016) .

References

Gopal, Priyamvada. 2017. October 2017. www.theguardian.com/commentisfree/2017/oct/27/decolonise-elite-white-men-decolonising-cambridge-university-english-curriculum-literature.

Harrison, Faye V., interview by Kaifa Roland, Bianca C. Williams Carole McGranahan. 2016. Decolonizing Anthropology (May 2).

McGranahan, Carole and Rizvi Uzma. 2016. April 19. savageminds.org/series/decolonizing-anthropology.

Ndlovu-Gatsheni, Sabelo. 2017. The Conversation. September 26. theconversation.com/decolonising-research-methodology-must-include-undoing-its-dirty-history-83912.

Uddin, Nasir. 2011. “Decolonising Ethnography in the field: an anthropological account.” International Journal of Social Research 455-467.

Van der Valk, Leendert. 2017. October 12. www.nrc.nl/nieuws/2017/10/12/tropenmuseum-gaat-voorop-in-dekolonisatie-13460466-a1576878.

Afbeelding: pxhere.

Redactie
Wereld van Culturen kijkt voorbij grenzen en haalt de wereld voor je dichterbij. Je mondiaal verbonden voelen, een gevoel dat we willen overbrengen. Wat doet het met je als je het narratief, het verhaal, van iemand leert kennen? Zou dat je perspectief veranderen? Vergroot het je empathie? Zouden we door het kennen van het narratief van een ander meer tot elkaar kunnen komen?