Aanpak racisme in de zorg verdient meer aandacht

Racistische opmerkingen, grapjes over hoofddoeken of twijfels over deskundigheid vanwege afkomst. Regelmatig krijgen zorgmedewerkers te maken met verschillende vormen van discriminatie en vooroordelen. Hoe ga je om met een cliënt die niet door jou geholpen wil worden? En hoe kunnen leidinggevenden een rol spelen in de aanpak van discriminatie? Er is behoefte aan duidelijke protocollen en trainingen, blijkt uit een nieuw verkennend onderzoek naar discriminatie en vooroordelen in de zorg van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS).

Uiteenlopende reacties

In het onderzoek zijn 12 zorgmedewerkers en 4 leidinggevenden geïnterviewd over hun ervaringen met discriminatie en vooroordelen, geuit door patiënten of cliënten. De reacties van zorgpersoneel lopen uiteen. De een reageert boos, de ander is onaangenaam verrast waar anderen relativeren: ‘In het ziekenhuis is nu eenmaal niemand op z’n best.’ Ervaringen met discriminatie op grond van afkomst, religie en huidskleur staan centraal. De focus ligt op discriminerende uitingen die door patiënten en cliënten of hun familie worden gedaan in onder andere ziekenhuizen, thuiszorg, ggz, jeugdzorg en ouderenzorg.

Uit het onderzoek blijkt dat nagenoeg alle respondenten meerdere incidenten van discriminatie en vooroordelen hebben meegemaakt. Discriminatie en vooroordelen vinden plaats in het directe contact met de patiënt of cliënt, maar ook indirect: de zorgmedewerker hoort in dat geval achteraf van witte collega’s over discriminerende, kwetsende of laatdunkende uitlatingen. Opvallend vaak koppelen patiënten of cliënten uiterlijke kenmerken van zorgmedewerkers aan een gebrek aan deskundigheid.

Onduidelijke protocollen

Er is onduidelijkheid over interne protocollen en mensen weten de vertrouwenspersoon niet te vinden. Bijna alle zorgmedewerkers melden incidenten bij hun leidinggevende, maar melding doen bij een meldpunt of bij de politie komt bijna niet voor. Het gebrek aan vertrouwen dat er echt wat mee gebeurt is vaak genoemd als reden, maar ook het niet ernstig genoeg vinden van het incident.

Zowel zorgverleners als leidinggevenden hebben behoefte aan trainingen en protocollen. Bovendien willen zorgmedewerkers een open gesprek, ook als er geen incident is. Dit gesprek moet volgens de respondenten zowel met patiënten/ cliënten als met collega’s onderling plaatsvinden. Ook met collega’s die niet te maken krijgen met discriminerende uitingen.

Zorgpersoneel steeds diverser

De beroepsbevolking in de zorgsector wordt steeds diverser. Daardoor komen ervaringen met discriminatie en vooroordelen vaker voor. Het creëren van een veilige en prettige werkomgeving is van groot belang, ook met het oog op het schaarse zorgpersoneel. Zorgverleners en leidinggevenden kunnen discriminatie en vooroordelen voorkomen en aanpakken door vooroordelen en discriminatie te agenderen en te bespreken. Ook omstanders moeten toegerust worden in wat zij kunnen doen. Stimuleer het maken van een melding en ontwikkel heldere protocollen die geraadpleegd kunnen worden bij incidenten. Bied leidinggevenden en vertrouwenspersonen trainingen aan waarin zij leren signalen van discriminatie te herkennen, personeel goed te ondersteunen en een veilige werksfeer te bevorderen. En tot slot: bevorder diversiteit en inclusie in de organisatie.

Het onderzoek naar racisme in de zorg is uitgevoerd door senior onderzoeker en projectleider Hanan Nhass samen met de onderzoekers Joey Poerwoatmodjo en Hanneke Felten, beiden werkzaam bij Movisie.

Bekijk het rapport op KIS.nl.

Afbeelding: Max Pixel.

Redactie
Wereld van Culturen kijkt voorbij grenzen en haalt de wereld voor je dichterbij. Je mondiaal verbonden voelen, een gevoel dat we willen overbrengen. Wat doet het met je als je het narratief, het verhaal, van iemand leert kennen? Zou dat je perspectief veranderen? Vergroot het je empathie? Zouden we door het kennen van het narratief van een ander meer tot elkaar kunnen komen?